Maria….
Schuifelend, voorzichtig voor zich op de stoep kijkend waar haar oude benen haar naartoe dragen, beweegt Maria zich voorbij het huis waar ik woon. Men zou kunnen zeggen dat ze plots stil staat maar daar gaat ze te traag voor. Ze tracht haar pijnlijk aanvoelende rug te rechtten maar zelfs dat lukt haar niet meer. Aan de ene arm haar lege tas waarin ze haar boodschappen in zal opbergen, haar andere arm beweegt langzaam zijwaards en ze plaatst haar hand boven haar rechter zij. Ze zucht. Ze heeft net een meter of 50 afgelegd vanaf haar woning en ze voelt de vermoeidheid al toeslaan. Over een twintigtal minuten zal ze waarschijnlijk aankomen bij de supermarkt net om de hoek.
“Dag Maria”. Ik was achter haar komen aanwandelen en had niet te luid gesproken om haar niet te laten schrikken.
Ze kijkt mij aan en haar mond vormt een moeizame glimlach.
“Zeg maar Maria”, met de klemtoon op de eerste ‘a’.
“En krijg ik geen kus?” vraagt ze mij terwijl ze haar ene wang aanbiedt.
Ik geef haar die kus en weer zucht ze.
Ik vraag haar hoe het met haar gaat terwijl ik al weet wat het antwoord zal zijn.
“Moeilijk hé manneke maar dat gaat ook” antwoord ze gelaten.
“Weet ge Maria, ik vind dat ik de nadruk op de ‘i’ dien te leggen. Dat doet mij denken aan die ene Maria in West Side Story…”
Ze moet erom lachen en het doet mij plezier dat ze toch heel even ontspant.
“Manneke, ik heb echt niks met dat mens. Ik ben veel te oud en alles doet pijn”.
“Maar toch leg ik de nadruk op de ‘i’. Je bent weliswaar oud maar ik zie jeugd in jouw ogen wanneer je lacht. Ik bewonder jouw moed en doorzettingsvermogen wanneer je, zoals vandaag, buiten komt om zelf naar de winkel te lopen ondanks de pijn die je voelt. Ik kom je graag tegen het lijf gelopen om dan even een praatje te slaan en je een kus te geven. Je bent een sterke vrouw, zoals alle vrouwen. Je bent ook een moeder en net zoals mijn moeder zaliger een Maria die zich doorheen het leven heeft gevochten om van haar kinderen “grote” mensen te maken waarbij zij zich volledig wegcijferde en zich nauwelijks pleziertjes gunde. Ik heb je graag als mens…”
Ik zie het vermoeden van tranen in haar ogen opwellen.
“Ja manneke” mompelt ze en ze schuift behoedzaam verder richting supermarkt.